Soms kan de levenslust doven door de verstikkende zwaarte van een offer. De liefde maakt je sterk en overmoedig en voor je het weet heb je het verdriet van de ander op je schouders genomen. Je knieën knikken een beetje onder het gewicht, maar je kan het hebben. Gewoon doorgaan. Niet opgeven.
Om vol te houden moet je heel wat slikken. Het lijden en klagen van de ander komt je soms de strot uit, maar je zwijgt en slikt, want je wil het de ander niet nog moeilijker maken. Je slikt ook je eigen sores in. Uit het zicht en uit het hart.
Van al dat slikken raak je aardig vol vanbinnen. Je weet dat er ontlading moet komen, maar een uitweg zie je niet. Want waar je ook komt of met wie je ook te maken krijgt, je blijkt altijd de sterkste, de verstandigste, de evenwichtigste. Dus moet je verantwoordelijkheid nemen. Ach, het kan er nog wel bij. Lukt net.
Je leven wordt een offer. Aan je geliefde, je kinderen, je ouders. Misschien ook je collega’s of het goede doel. Je hebt veel te geven, er is een enorm reservoir. Maar het geven gaat steeds minder van harte. Het wordt een plicht. Je hebt jezelf vastgezet. Geen keuze meer. Alleen nog schuld.
Als het offer je leven gaat beheersen, is het tijd om je stem te laten klinken. Klank geven aan je eigen gevoelens en gedachten, je eigen behoeftes. Eerst spreek je het uit naar jezelf, daarna ook naar de ander. Wat zich vanbinnen heeft vastgezet, vindt een uitweg naar buiten. Er komt verlichting, ontspanning en zachtheid. Er komt ruimte om de levenslust weer te laten stromen.
Het offer is het tweede stuk in een reeks over de karakterstructuren. Het beschrijft de masochistische karakterstructuur. Zie ook de De Afwezige
Foto: Pina
Geef een reactie